Door: Aimée Timorason
Recent heeft de Rechtbank Amsterdam – op verzoek van de verdediging – besloten om een zaak van een Poolse man aan te houden om aan Polen nadere vragen te stellen.
In deze zaak ging het om een Europees Arrestatiebevel (EAB) dat was uitgevaardigd tegen een cliënt met een Poolse nationaliteit om een gevangenisstraf uit te zitten in Polen.
In 2018 was het EAB door Polen uitgevaardigd omdat deze cliënt nog een straf uit zou moeten zitten. Het EAB maakte melding van het gegeven dat hij bij de zitting aanwezig was geweest destijds.
Client heeft vanaf zijn voorgeleiding bij de officier van justitie echter verklaard dat hij niet op de hoogte was van een zitting, laat staan dat hij bij die zitting aanwezig zou zijn geweest. Dat is volgens artikel 12 van de Overleveringswet een voorwaarde om de overlevering toe te staan.
In beginsel dient te worden afgegaan op de informatie die staat opgenomen in een EAB in het kader van het vertrouwensbeginsel. Echter, nu Polen na het uitvaardigen van het EAB ook nog een brief had verzonden die andere informatie bevatte en aanwijzingen had dat zelfs meerdere zittingen zouden zijn geweest, heeft de rechtbank Amsterdam beslist dat hierover vragen moesten worden gesteld aan de Poolse autoriteiten. De rechtbank Amsterdam heeft de officier van justitie nu de opdracht gegeven deze vragen te stellen en verzocht tot een spoedige beantwoording hiervan. Wordt vervolgd. Zodra de zaak gepubliceerd wordt zullen we de link plaatsen.